De Zweden richtten vervolgens hun aandacht op een ander belangrijk kenmerk van hun hottubs: de bekleding. Rood ceder is hiervoor een populaire houtkeuze, maar het importeren vanuit Canada paste niet in hun visie op duurzaamheid. Ze bleven op zoek naar een haalbare optie dichter bij huis en werden beloond voor hun doorzettingsvermogen. Tot op de dag van vandaag gebruikt Skargards nog steeds eco-gecertificeerd grenenhout dat afkomstig is uit Scandinavië en dat met warmte is behandeld, ook bekend als Thermowood. Het milieuvriendelijke thermische proces verleent sterke weers- en schimmelbestendige eigenschappen die overeenkomen met de duurzaamheid van het glasvezel versterkte bad.
Tenslotte moesten ze het optimale materiaal voor hun houtkachels vinden. Vroege versies waren gemaakt van aluminium, een goedkoop materiaal dat warmte beter overbrengt dan RVS. Toch ontdekten ze dat de effectiviteit van de aluminiumkachel in de loop van de tijd snel afnam als gevolg van teervorming. Corrosie was ook een terugkerend probleem. Nadat ze hun les hadden geleerd, investeerden ze in plaats daarvan in hoogwaardig RVS, waardoor duurzaamheid en prestaties op lange termijn werden gegarandeerd. En omdat het steviger is dan aluminium, kan het in dunnere kachelwanden worden gevormd om hetzelfde niveau van warmteoverdracht te bereiken.
Met alle puzzelstukjes had Skargards vanaf 2007 eindelijk twee premium houtgestookte hottubs in zijn assortiment.